Datum:
|
18 op 19 juni 2016 | |||
Naam:
|
Nacht van Gulpen | |||
Organisator:
|
||||
Plaats:
|
Gulpen | |||
Aantal km’s:
|
70 km | |||
Duur ±:
|
16,5 uur | |||
Google Earth | GDB-file (Garmin) | GPX-file | Foto’s |
Ja, ik weet wat ik vorig jaar heb gezegd: “…. maar ik zal er bij de 40e versie niet meer bijzijn. Na 8 keer vind ik het welletjes. Houdoe!” Helaas, ik ben er weer ingetuind maar daar had ik een goede reden voor. Twee fervente wandelaars uit Twente en Drenthe hadden een ‘vertaler’ nodig. 🙂
Zo ging ik dus voor de 10e keer af naar mijn mooie Limburg om daar de 40e Nacht te gaan lopen. Dat ik één maal de tocht niet heb uitgelopen, was niet overal bekend. Dit manifesteerde zich bij de finish. Daar kreeg ik – naast de medaille, de oorkonde en de waardevolle stempel in mijn boekje – óók een bosje bloemen. “Omdat het uw 10e keer is!” “Maar ik heb nu wel voor de 10e keer deelgenomen, maar 1x heb ik de finish niet bereik”, werd vriendelijk weggewuifd. Ik mocht de bloemen toch meenemen.
Maar nu weer terug naar de start. Na een drukke week, waarin de uitvoering van de Vlijmens Avondvierdaagse werd afgewikkeld, reed ik rond halftien de parkeerplaats op bij het Sophianum. Voor het eerst moet er parkeergeld worden betaald: € 2,50. Nou ja, het heeft ook zo zijn voordelen.
Bij het inschrijfbureau kan ik de papieren voor die nacht ophalen, inclusief een polshorloge maar dan zonder uurwerk maar wel met twee ledjes. Helaas heb ik te dikke polsen, dus verdwijnt het in de rugzak. Hier tref ik ook Carola en Robert die in Gulpen logeren.
Vooraf de grote officiële start is er een Mini Nacht gestart voor de jonge wandelaars vanaf 6 jaar die de de eerste lus van de Nacht van Gulpen lopen, circa 7,5 kilometer . Rond halftien worden deze op het dorpsplein feestelijk onthaald. En ook hier gaat de de vlag voorop! Zoals bij elk groot sportevenement begint de Nacht van Gulpen met een proloog van 1, 1 km om zo in de goede richting te staan bij de officiële start op de markt. Hier worden de nodige woorden gesproken, maar als je helemaal achteraan staat, hoort je niets. Wel het Limburgs Volkslied, wat dan ook uit volle borst werd meegezongen. Om 22.30 uur worden de ‘duiven’ logelaten.
De eerste lus is ongeveer 7,5 km lang en heeft m.i. een groot horeca-gehalte. Het is nog erg druk en eenieder praat honderduit; dat wordt vanzelf wel minder. Nadat we het dorpsplein weer hebben gepasseerd en we met de tweede lus van 28,5 km zijn begonnen, doemt buiten de bebouwing de eerste heuvel op; ‘De Koning van Spanje’. Een 5 km lange gemene helling die ons in de buurt van Eperheide brengt, maar we zijn nog fris. Van hieruit gaat het weer bergafwaarts naar de voet van de volgende klim, de ‘Schweiberg’. Aan de voet daarvan is de eerste doorlooppost met bananen en sinaasappelen.
Onderweg worden we geregeld getrakteerd op een voorstelling van de bekende vuurspuwer, altijd weer een leuke belevenis. Na deze lange klim dalen we af naar Slenaken, waar de grote buitenrust is. Helaas is de grond nat van de regen en dus hoor je overal de vraag waarom er geen zitgelegenheid is ‘á la de Bloesemtocht’. Maar afgezien van dit – voor mij bekende – minpuntje, is de verzorging weer prima: broodjes kaas, ham, melk, soep, thee, cola, fanta, chocolademelk.
Volgens een strak schema wordt de hele goegemeente weer in de hoeven geblazen middels een fluitsignaal. Vanuit Slenaken gaan we weer omhoog richting Nurop en Teuven (België) om uiteindelijk op het hoogste punt van de tocht aan te komen, ‘De Planck’, een oude grensovergang uit vroeger tijd. Van hieruit gaat het ‘downhill’ naar de eerste grote binnenrust in het Sophianum.
In deze eerste grote lus geregeld ’t menneke mit ’t hemmerke gezien. De bezemwagen reed niet ver achter me en de zin om in te stappen kwam geregeld omhoog. De miezerregen was daar waarschijnlijk ook debet aan.
Gelukkig bereik ik als een van de laatsten het Sophianum heelhuids. De drijfnatte kleding – deels van de regen maar grotendeels van het eerlijke zweet – wordt snel gewisseld, mijn lunchpakket wordt aangesproken, een stroopwafel verdwijnt naar binnen en de meegebrachte melk spoelt dit alles snel weg. Zittend in een luie stoel geniet ik nog even van de rust, maar plotsklaps komen de overige lopers het Sophianum al uit voor de tweede grote lus.
Ik ben nog bezig met de schoenen aan te doen, als de hele meute al op pad gaat. Vlug worden de noodzakelijke spullen omgehangen, de rommel om de auto opgeruimd en – al hopend dat ik niets heb vergeten – ga ik in gezwinde pas achter de bezemwagen aan. Na ruim ’n kilometer heb ik het peloton bijgehaald.
In deze tweede lus zitten een aantal stevige hellingen, de Dikkebuiksweg, de Fromberg met als uitsmijter de Keutenberg die hier en daar een stijgingspercentage heeft van rond de 22%. Als je daar dan onder aan de voet staat, begrijp je niet dat je je hiervoor vrijwillig heb opgegeven. Maar met het verstand op nul en een lekkere deun op de oren, werkt ik me naar de kop van de staart van de achterblijvers.
Boven aangekomen is het nog zo’n 2,5 km tot aan de 5e verzorgingspost op het voetbalterrein in Ingberd. Hier vind ik Carola en Robert weer, vergezeld van Angelique en haar wandelmaatje. Na een prettige rust gaat het peloton weer op weg voor de laatste 8 km van deze lus. Rond 11.30 uur ben ik weer bij de auto en heb dus sowieso een half uur rust.
Als ik om 12.00 uur vertrek voor de laatste lus van 11 km heb ik hiervoor nog 3 uur en uit ervaring weet ik dat dat gaat lukken. Ik verwerk mijn boterhammen met pindakaas, eet nog wat fruit en geniet van het heerlijke zonnetje. De eerste lopers gaan al op pad, maar ik heb nog de tijd.
Als bijna laatsten komen ook Carola en Robert aanwandelen; voor mij een teken om ook op te stappen. Met z’n drieën gaan we de laatste lus in. Voor Robert is het een beetje afzien, maar als Drentenaar laat hij zich niet kennen. Nog twee hellingen wachten op ons; de klim naar Crapoel aka ‘the stairway to heaven’ en de klim naar de top van de Gulpenberg-Oost via de Bergweg.
Naar Crapoel laat ik de jeugd vooruit gaan; de helling is pittig maar bekend. Boven aangekomen bij de drankpost zijn ze uit mijn zicht verdwenen. Ik drink nog wat, groet een genist, en ga verder de jeugd achterna. Maar hoe ver ik ook kijk, geen jeugd te bekennen. Oké, ze kunnen goed lopen, maar zoooooo snel ….?
Als ik op een goed moment achterom kijk, komen daar Carola en Robert de helling afzakken. Ze hadden zich op de post ergens zodanig een zitplaats bemachtigd, dat dat buiten mijn zichtveld was. Gevieren lopen we via de golfbaan verder omlaag naar de voorlaatste drankpost. Als we alles zouden moeten opdrinken wat nog klaar stond, ….. pffffffffffffffff
Robert loopt in zijn eigen tempo door, Carola en ik houden ons nog bezig met de verzorgingsploeg en genieten van een zitplaats. Het laatste stuk naar de voet van de Gulperberg wordt in een straf tempo afgelegd, al worden we halverwege opgehouden door de verschijning van een heel bijzondere hond met eigenaar. Het beest had inderdaad een bijzonder kleur.
Robert wordt vlak voor de laatste col bijgehaald. Aan de voet wordt voor de liefhebber nog een Schrobbelaer geschonken, voor mij blijft het bij een bekertje water. Na genoeg energie te hebben opgedaan, gaan we op pad: verstand op nul, niet naar boven kijkend en een gepaste dreun op de oren brengt mij uiteindelijk boven op de top. Achteraf gezien ging het wonder boven wonder best vlotjes. Ook hier doet een heel bekend tandheelkundig spreekwoord zich gelden: “De mens lijdt het meest van de pijn die hij vreest.”
Boven aangekomen gaan we gedrieën de laatste kilometer in. Alle ellende van de afgelopen 17 uur is als sneeuw voor de zon verdwenen. Nu nog zonder kleerscheuren de laatste steile helling afdalen, de trap af langs de verzamelde motorrijders – “Mannen bedankt!” – de weg over en onder gejuich de finishlijn passeren. Gelukkig lopen achter ons ook nog wandelaars die dan ook door een drie man sterk interview-team met microfoon worden belaagd. Pfffff, die zijn we kwijt.
In de Toeristenkerk worden de nodige administratieve zaken afgedaan en bekroond met het niet-verwachte bosje bloemen. Na nog wat te hebben nagepraat, is het voor mij zaak om weer huiswaarts te gaan. Ik neem afscheid van Carola en Robert, wens hen nog een goede nachtrust in het B&B, zoek mijn auto op bij het Sophianum en vertrek richting Den Bosch.
Na goed twee uur en een driedubbele espresso bij een tankstation, kan ik thuis onder de douche en in bed. Negen keer de Nacht van Gulpen, da’s niet slecht. Ik ben dan ook heel tevreden met tocht. Alleen, ….. een opmerking van Carola blijft knagen ………….
Leave a Reply